Left Right

Aanpassing euthanasiewet inmiddels in werking getreden.

Apr 7, 2014 | bodeloadvocaten | Uncategorized | No Comments

Recent trad de nieuwe wet van 28 februari 2014, die euthanasie mogelijk maakt voor minderjarigen, in werking. Deze wet betreft een wijziging van de initiële wet van 28 mei 2002 in die zin dat hij een versoepeling van de toepassingsvoorwaarden inhoudt. De wet van 28 mei 2002 stelt namelijk dat een arts die euthanasie toepast, geen misdrijf pleegt wanneer hij er zich van verzekerd heeft dat een paar voorwaarden vervuld zijn.

De aanpassing van de basiswet komt voor velen als een verrassing en werd uitgebreid becommentarieerd in de pers. Ook vanuit het buitenland kwam enorm veel feedback. Nochtans is het zo dat er sinds 2002 al verschillende wetsvoorstellen ingediend werden om de wetgeving voor minderjarigen en dementerenden uit te breiden.

Uit onderzoek (2011) is bovendien gebleken dat twee derde van de ondervraagde Belgen euthanasie voor minderjarigen steunt. Meer bepaald: 68 procent van de ondervraagde Belgen vindt dat 12- tot 16-jarigen die ondraaglijk en ongeneeslijk lijden met toestemming van hun ouders om euthanasie moeten kunnen vragen. Dit bleek meer bepaald uit een enquête over euthanasie in de Benelux door de Nederlandse opiniepeiler Maurice De Hond bij zeshonderd Belgen, duizend Nederlanders en vierhonderd Luxemburgers. De resultaten van de peiling werden op 2 december 2011 in de Senaat gepresenteerd.

Nu ook mogelijk voor minderjarigen

Door de aanpassing van de wet moet een arts die euthanasie toepast zich ervan verzekeren  dat “de patiënt een handelingsbekwame meerderjarige, of een handelingsbekwame ontvoogde minderjarige, of nog een oordeelsbekwame minderjarige is en bewust is op het ogenblik van zijn verzoek”.

De andere voorwaarden voorzien in de wet van 28 mei 2002 blijven ongewijzigd van toepassing.

Voor de minderjarige oordeelsbekwame patiënt voert de wetgever met deze nieuwe wet ook een extra voorwaarde in. De patiënt moet zich bovendien in een medisch uitzichtloze toestand bevinden van aanhoudend en ondraaglijk fysiek lijden dat:

1.niet gelenigd kan worden; en

2.binnen afzienbare termijn het overlijden tot gevolg heeft; en

3.het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening.

Twee zaken springen daarbij meteen in het oog:

Vooreerst moet benadrukt worden dat het voor wat betreft minderjarigen enkel gaat om fysiek lijden en dat het in tegenstelling tot volwassenen niet mogelijk is om een beroep te doen op euthanasie in het geval van zwaar psychisch lijden.

Verder valt meteen op dat er geen minimumleeftijd wordt opgelegd. Over de wenselijkheid van zo een minimumleeftijd liepen de politieke meningen uiteen. In Nederland bijvoorbeeld was het al langer mogelijk voor minderjarigen om euthanasie te bekomen, doch slechts vanaf twaalf jaar.

In België werd na uitgebreid politiek debat bewust gekozen om geen minimumleeftijd te voorzien omdat “het ene kind het andere niet is, het ene geval niet het andere en de geneeskunde elke situatie en patiënt individueel benadert.” (zie parlementaire voorbereiding).

Het is meteen duidelijk dat de beoordeling van de behandelende arts dus van groot belang zal zijn.

Daar waar in de basiswet steeds voorzien wordt in het verplicht vooraf inlichten van de patiënt over zijn gezondheidstoestand, wordt er ook wat deze voorwaarde betreft een extra waarborg ingebouwd voor minderjarigen. Bij een niet-ontvoogde minderjarige patiënt, moet de arts een kinder- en jeugdpsychiater of een psycholoog raadplegen, en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging.

De wetgever heeft er dus voor gekozen om het oordeelsvermogen van de behandelende arts te laten evalueren door welbepaalde categorieën van deskundigen.

Daarbij zal deze kinder- en jeugdpsychiater of psycholoog vooral aandacht moeten hebben voor het aspect van oordeelsbekwaamheid. Op deze specialist zal de zware taak rusten om te onderzoeken of de minderjarigen voldoende kan inschatten wat zijn vraag tot euthanasie inhoudt en wat de gevolgen ervan zijn. Hiervan zal deze specialist een schriftelijk verslag opmaken.

Bovendien is het akkoord nodig van de ouders of de wettelijke vertegenwoordigers van het kind om tot euthanasie te kunnen overgaan. De behandelende arts moet de patiënt en zijn wettelijke vertegenwoordigers op de hoogte brengen van het resultaat van de raadpleging van de specialist. Tijdens het onderhoud bezorgt hij alle informatie, en vergewist hij zich ervan dat ze hun akkoord geven over het verzoek van de minderjarige patiënt.

Het verzoek van de patiënt wordt schriftelijk geformuleerd. Ook de instemming van de wettelijke vertegenwoordigers van de patiënt wordt op schrift gesteld. Nadat de arts het verzoek van de patiënt heeft behandeld, wordt aan de betrokkenen de mogelijkheid van psychologische bijstand geboden.

Wanneer ging de nieuwe regeling in voege?

De wet van 28 februari 2014 treedt in werking op 22 maart 2014.

Bronnen:Wet van 28 februari 2014 tot wijziging van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie, teneinde euthanasie voor minderjarigen mogelijk te maken, BS 12 maart 2014 en Wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie, BS 22 juni 2002

 

Comments are closed.